Plan en met wie praat je dan?
‘De gemeente’ bestaat uit gemeenteraad, burgemeester en wethouders en ambtenaren en voor een omgevingsvergunning om te mogen bouwen moet u naar ‘de gemeente’. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is in zaken over omgevingsvergunningen en bestemmingsplannen de hoogste bestuursrechter. In de zaken 201203326/1/R1 en 201207951/1/R1 is bepaald dat u heel goed moet snappen met wie u over uw plannen in gesprek bent bij ‘de gemeente’ en of wat u wordt verteld u ook het volle vertrouwen mag geven dat het allemaal goed komt.
Of u een vergunning voor uw plan krijgt, hangt vaak voor een belangrijk deel af van de regels in het bestemmingsplan. Voldoet uw plan hier niet aan, dan kan ‘de gemeente’ van de regels van het bestemmingsplan afwijken. Is die afwijking eenvoudig, dan kan het college van burgemeester en wethouders van uw gemeente dat besluit nemen en u de vergunning geven. Het college kan deze bevoegdheid om af te wijken van het bestemmingsplan ook aan een ambtenaar (een afdelingshoofd een teamleider of zelfs een planbeoordelaar) hebben gegeven. Hij of zij handelt uw zaak af en u mag dan vertrouwen op wat hij of zij u daarover heeft verteld.
Wanneer u in overleg bent, is het dus altijd van belang dat u weet wie uiteindelijk de beslissing over uw plan neemt. Dat is helemaal van belang, wanneer er voor uw plan een nieuw bestemmingsplan of een ruimtelijke onderbouwing moet worden opgesteld. Een nieuw bestemmingsplan wordt namelijk altijd door de gemeenteraad vastgesteld. In de zaken die ik hierboven weergeef, was alleen met ambtenaren gesproken en had het college van burgemeester en wethouders schriftelijk verklaard dat ze in principe wilde meewerken aan een bestemmingsplanherziening. Deze gang van zaken is wel gebruikelijk, want een ambtenaar bereid het besluit van het college voor en het college bereidt op zijn beurt het besluit van de gemeenteraad voor, maar toen het plan eenmaal bij de gemeenteraad werd behandeld, besloot de gemeenteraad toch maar om het bestemmingsplan niet vast te stellen.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt: dat uit de aard van de in de Wet ruimtelijke ordening vastgelegde procedure niet volgt dat de gemeenteraad gehouden is om een ter inzage gelegd ontwerpplan uiteindelijk ook vast te stellen. Het is aan de gemeenteraad om met inachtneming van eventueel ingediende zienswijzen een beslissing te nemen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan en het staat de gemeenteraad daarbij vrij om af te wijken van het ontwerpplan of te besluiten het plan niet vast te stellen.
De vraag is natuurlijk of u dit kunt voorkomen en dat u vooraf volledig zekerheid krijgt over of uw plan de eindstreep haalt. Het antwoord hierop is een beetje hoopvol en luidt: ‘soms wel’. De reden voor dit antwoord is dat u nooit vooraf kunt inschatten op welke manier uw plan onderwerp wordt van allerlei keuzes die in de politieke arena van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad worden genomen. Daar staat tegenover dat de gemeente bij een relatief ingrijpend bouwplan niet alleen maar kan meewerken nadat het bestemmingsplan is herzien. De gemeente kan ook kiezen voor medewerking met ‘een goede ruimtelijke onderbouwing’. De bevoegdheid om af te wijken van het bestemmingsplan met een goede ruimtelijke onderbouwing kan de gemeenteraad helemaal overdragen aan het college van burgemeester en wethouders en wanneer dat zo is, heeft u in ieder geval meer zekerheid dat uw plan de eindstreep haalt, wanneer het college heeft verklaard dat het in principe wil meewerken aan uw plan.