Lagere dwangsom
Het college van Burgemeester en Wethouders van Deventer heeft na een bezwaarschrift een lagere dwangsom moeten opleggen. Het college had in een besluit bepaald dat de in een woning in Deventer aanwezige asbesthoudende materialen moesten worden gesaneerd overeenkomstig de in het besluit genoemde voorschriften van de Bouwverordening van de gemeente Deventer.
Volgens het besluit moest de belanghebbende:
- Vooraf een melding van sloop en sanering doen bij de gemeente;
- De saneringswerkzaamheden laten uitvoeren door een bedrijf dat in het bezit is van het SC-530 certificaat;
- Eén week voorafgaande aan de aanvang van het slopen de gemeente Deventer schriftelijk op de hoogte stellen van de data en tijdstippen waarop het slopen plaats zou vinden;
- Na sanering van de asbesthoudende materialen een onafhankelijk laboratorium een eindcontrole na asbestverwijdering aten uitvoeren om te bepalen of de gesaneerde ruimtes weer veilig konden worden betreden.
Wanneer niet of niet geheel aan dit besluit was voldaan, zou belanghebbende een dwangsom van € 25.000,- ineens moeten betalen.Omdat belanghebbende niet ten minste één week voorafgaande aan de aanvang van de sloop de gemeente schriftelijk op de hoogte had gesteld van de geplande sloop, had de gemeente Deventer daadwerkelijk een dwangsom van € 25.000,- opgelegd. Volgens het college kon nu namelijk niet worden vastgesteld of de sanering van het asbesthoudende materiaal overeenkomstig de voorschriften van de Bouwverordening had plaatsgevonden. Omdat belanghebbende de opgelegde dwangsom niet wilde betalen, werd een invorderingsbesluit genomen en dat besluit werd uiteindelijk aangevochten bij de Raad van State.
De voorzieningenrechter had (als kortgedingrechter) daarvoor al overwogen dat het college het bedrag een lagere dwangsom moeten opleggen (‘matigen’). De voorzieningenrechter had daarbij in aanmerking genomen dat belanghebbende aan twee van de vier onderdelen van de last had voldaan. Ondanks dat het college het hiermee niet eens was, vond de Raad van State dat de voorzieningenrechter gelijk had: In uitspraak 201301106/1/A1 http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=77374&summary_only=&q=deventer overweegt de Staatsraad:
Weliswaar dient het college in beginsel tot invordering over te gaan indien de last niet wordt nageleefd, maar bijzondere omstandigheden kunnen aan gehele of gedeeltelijke invordering in de weg staan. Het is ter beoordeling van de rechter is of die aanwezig zijn. ……. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat, zoals het college ter zitting heeft toegelicht, de last is opgelegd om te voorkomen dat [wederpartij], zoals hij eerder telefonisch aan het college had medegedeeld, zelf de asbesthoudende materialen zou saneren in plaats van een gecertificeerd bedrijf dat te laten doen. Uit de zich in het dossier bevindende stukken en hetgeen ter zitting van de Afdeling is verhandeld, blijkt dat een gecertificeerd bedrijf heeft verklaard de werkzaamheden overeenkomstig de daartoe gestelde eisen te hebben uitgevoerd, dat dat bedrijf de melding heeft gedaan en dat de voorschreven eindcontrole heeft plaatsgevonden. Gelet op het voorgaande zijn de asbesthoudende materialen door een gecertificeerd bedrijf gesaneerd en is in zoverre aan het doel waarvoor de last is opgelegd, voldaan. Voorts wordt in aanmerking genomen dat de last, anders dan het college betoogt, in vier onderdelen kan worden verdeeld nu de artikelen waarnaar het college in de last heeft verwezen uit verschillende gedragingen bestaan die het college grotendeels heeft overgenomen. Enkel het voorschrift dat ten minste één week voorafgaande aan de aanvang van het slopen de gemeente schriftelijk op de hoogte wordt gesteld van de data en tijdstippen waarop het slopen, voor zover betrekking had op asbest, plaats zou vinden is niet nagekomen.
Het hoger beroep bij de Raad van State werd gegrond verklaard. Er moest een lagere dwangsom worden betaald.
Heeft de gemeente Deventer u ook een dwangsom opgelegd ? Neem contact met mij op wanneer u hierbij wilt worden geholpen.